zondag 29 juni 2014

Luchtaanvallen op de Farne Islands

Vroeg opstaan is niet zo erg, behalve als de wekker afloopt. Iets voor zessen is dat het geval. Daarmee maken we maximaal gebruik van de noordgaande stroom in de ochtenduren. We houden goed uitkijk omdat in de jachthaven al was gewaarschuwd voor zalmvissers voor de kust met lange drijvende verticale netten. Net nadat wij de haven hebben verlaten gaat de veerboot naar IJmuiden naar binnen en even later gaat er nog zo’n grote jongen naar buiten. Mooi gezicht zo vanaf je eigen bootje.

De Farne Islands zijn van afstand het eerst te herkennen aan het licht op Outer Farne. De pilot raadt af om daar te ankeren: te ruw en onbeschut. Rondom Inner Farne cirkelen verschillende vissersbootjes. Later blijken dat scheepjes met dagtoeristen te zijn. Wij komern benedenwinds aanvaren en ruiken het vogeleiland al van afstand. Wij gaan linksom tussen het vasteland en Inner Farne om. Aan de noordkant is The Kettle, een geschikte ankerplaats, volgens de pilot. Wij zien daar vooral stevige brekende golven en hier en daar een zwarte, harde rotspunt boven water uitsteken. Moeten wij daartussen in die kleine luwte ankeren? Volgens de pilot kan het en is het heel beschut. Op hoop van zegen dan maar. De dieptemeter loopt snel terug van meer dan vijftig naar ongeveer zes meter, wij naar binnen, Ermi aan het roer, ik bij het anker met voldoende ankerketting vrij om snel te laten schieten. Daar gaat het anker en, bam we liggen direct als een huis. Gelukkig heel goede ankergrond.
Geweldige ervaring om zo tussen de vogels te lopen op Farne

Time for a cup of tea. Heerlijk. We liggen amper honderd meter van de helling/steiger waar de dagjesmensen worden afgezet en opgehaald. Rondom ons zien we tegelijk verschillende zeehonden hun kop boven water steken. Grote zwart/bruine en kleinere grijze. Elke keer weer geweldig om te zien. Aaibare knuffels, jawel maar ook roofdieren.


Als de laatste toeristen zijn vertrokken verkassen wij voor onze rust naar een van de twee meerboeien in het kommetje. Ankerop, een scherpe draai en de zware meerlijn opgepikt. Om de kikker en we liggen. Goed voor onze nachtrust. We pompen de rubberboot op, motortje erachter, zeilpakkken aan en hup daar tuffen we naar de steiger. Ons bootje en motortje zijn zo licht dat we ze gemakkelijk uit het water kunnen tillen. Daar liggen ze goed.


Een halve meter vanaf het paadje bewaakt ze haar eieren, met verve

Twee papegaaiduikertjes broederlijk of zusterlijk naast elkaar
Zeldzaam: Stavros s Niarchos voor anker bij Farne Islands
Terwijl we dat doen worden we ‘aangevallen’ door de eerste sterntjes (Arctic Tern). Met wijd opengesperde knalrode snavels maken ze met veel misbaar duidelijk dat we hun territorium binnendringen. Hun nesten zijn overal om ons heen, letterlijk vijf centimeter vanaf het pad. Veel nog met eieren, anderen met een of twee jongen. De sterns schrikken er niet voor terug om vlak boven ons te vliegen en met regelmaat op ons hoofd te prikken. Capuchon op dus, goed dat we onze zeilpakken aan hebben. Iets verdeop is het domein van de papegaaiduikertjes. Honderden van deze koddige vogels vliegen af en aan. Ze vliegen met vleugels als een soort propellers en bij de landing laten ze zich min of meer vallen. Oranje pootjes komen al vliegend achter het lijfje en de zware gekleurde snavel aan. Boven op Inner Farne staat de vuurtoren en het bijbehorende huisje. Ook daar is het een gesnater van jewelste. 
Intussen heeft aan de overkant van The Kettle bij West Wide Open het Britse tallship Stavros s Niarchos haar anker laten vallen. Een opleidingschip voor jongeren die zichzelf leren ontdekken. Bij het ankeren staan er jongeren tot bovenin beide masten en op de ra’s. Die hebben alvast een mooi uitzicht. En wij ook, want die massa’s broedende vogels op de hoge rotsen voor ons en het tallship op de achtergrond leveren mooie plaatjes op. Over de rotsen naast de vuurtoren naar beneden kijkend zien we een broedende kolonie zeevogels, echt hutjemutje vol. Kuifaalscholvers, koeten, verschillende soorten meeuwen.

Na het vertrek van de dagjesmensen is het eiland gesloten. Dus lopen wij een beetje illegaal rond. We zien één oudere vogelspotter die met een supertelelens zo’n beetje bij de vogeltjes naar binnen kan kijken. Hij bromt een opmerking ‘of de rangers wel weten dat wij hier rondscharrelen’. We laten de brompot voor wat ie is en gaan via het paadje met ‘luchtaanvallen’ van de sterns terug naar ons rubberbootje. We zien de rangers, jonge gasten die hier een paar maanden zitten om volgels te tellen en te ringen en daarna de zeehonden. Vriendelijk en lekker in de weer. Ze gaan voor een laatste telling vanavond nog naar Outer Farne met hun rubberboot.

SY Brandaen in The Kettle bij de Farne Islands
Terug aan boord wordt het om ons heen steeds rustiger. Bij eb is The Kettle echt een kommetje, beschut tegen de oordoosten wind door dan boven water uitstekende rotsrichels. Een geweldig mooie plek. Lekker warm douchen en dan op tijd onder de wol.

Als in de loop van de nacht het water weer stijgt, stijgt ook het geschommel van Brandaen. Daardoor komt er van slapen dan niet veel meer terecht en dit keer zijn we beiden blij als zo rond zessen de wekker gaat. Meerboei los en voorzichtig op de motor door het gaatje naar buiten.


Er staat een stevige wind, kracht 4 uit het noordnoordoosten. Eigenlijk net te noordelijk om goed bezeild te zijn. Motorzeilend gaan we langs Holy Island en daarna een slag naar buiten. Naarmate de dag vordert en de koers westelijker wordt, zeilen we beter en kan de motor uit. Langs Bass Rock waar opnieuw duizenden vogels -hier zijn het vooral Jan van Genten- nestelen en de rots witgescheten hebben. Dan doemt in de verte een brug over de Firth of Forth op. Vlak daarachter ligt de jachthaven Port Edgar. Het is iets na zevenen dat we vastmaken: zeventig mijl in iets meer dan twaalf uur. Nu relaxen.

Tatoos, piercings en veel te lage broeken

Om vijf voor zes 's ochtends draait de brug in Whitby voor de laatste keer, daarna wordt het te ondiep. En dus moeten we vroeg uit de veren en liggen we op tijd met twee andere vroege vogels te wachten tot de brugwachter zo ver is om ons door te laten. De zon schijnt volop als we door het nauwe gaatje van de haveningang naar buiten motoren. Er staat weinig wind. Niet genoeg om te zeilen, wel voldoende om het schommelen van Brandaen een beetje binnen de perken te houden. Langzaam schuifelt de glooiend groene kust met hier en daar steile krijtrotsen aan ons voorbij.
Aan het begin van de middag stomen we tussen de ruime, ver in zee stekende havenhoofden van Newcastle upon Tyne weer naar binnen. We tanken voor het sluisje en worden snel naar binnen geschut in de moderne jachthaven Quay Marine. Een supervriendelijke en behulpzame havenmeesteres legt perfect uit hoe alles werkt en waar we wat kunnen vinden. Enne... ook nog een stuk goedkoper dan Whitby en Scarborough.

De marina ligt bij de monding van de rivier, een end buiten de stad. Gelukkig is er een metroverbinding. In de trein kijken we onze ogen uit. We zijn waarschijnlijk niet veel gewend aan moderne jeugd: alle kleuren haar, piercings op onmogelijke plekjes, baseballcaps in alle standen en met kaarsrechte kleppen. En, helemaal erg, allemaal joggingbroeken die ergens halverwege de billen en de knieholte hun houvast vinden. Ik word al ongemakkelijk bij het zien alleen al. Zal de leeftijd zijn.

De Milleniumbridge: bij openen kantelt het voorste deel naar boven
Newcastle is een bruisende provinciestad die na een rijk maritiem en industrieel verleden ook de neergang van industrie, scheepsbouw en visserij heeft meegemaakt. En de daarmee gepaard gaande grote werkloosheid en armoede. Lopend door het centrum en langs de kade zie je dat de stad zich daaraan grotendeels weer heeft ontworsteld. Veel imposante gebouwen zijn gerestaureerd en langs de kade zijn indrukwekkende futuristische gebouwen verschenen. We bezoeken het Baltic Museum voor moderne kunst, gevestigd in de vroegere graansilo's van de Baltic maatschappij. Aan de voet van het museum is de Milleniumbrug gebouwd: twee aan elkaar verbonden halfronde bogen. Als de brug voor scheepvaart gesloten is kunnen fietsers en voetgangers over één halfronde boog oversteken. Als de brug open moet voor scheepvaart kantelt dat deel omhoog en daalt tegelijk het andere deel. Zo ontstaan twee enorme bogen waar de schepen onderdoor kunnen varen. Vandaag was de beurt aan een heel konvooi Nederlandse zeilers: de vereniging van kustzeilers is vanochtend in de stad aangekomen met ongeveer zestig schepen. Ze hebben de balustrades op de kade bij hun pontons royaal rood-wit-blauw versiert. Een stukje Nederland.

foto.JPG wordt weergegeven
Drukte van Nederlandse Kustzeilers aan de Quai in Newcastle

vrijdag 27 juni 2014

North Yorkshire Moors Railways

Een extra dag in Whitby gebruiken we om de omgeving te verkennen. We gaan met de trein naar Pickering. De stoomtrein wel te verstaan. Dat is een hele belevenis. Net als op veel andere plaatsen zijn het 'vroegbejaarde' vrijwilligers die deze spoorlijn en de dienst er op gaande houden. Alles oud, zeer degelijk en technisch perfect onderhouden. Alleen aan de bekleding en de vering van de bankjes in de rijtuigen zie en voel je de jaren af. Ik schat onze machinist/stoker zo rond de 65, de conducteur is minstens tien jaar ouder. Hetzelfde geldt voor de man die met zijn karretje 'refreshments' steeds van voor naar achter door de trein schuifelt.
Vanuit Whitby gaat het eerst naar Grosmont. Daar wisselt onze stoomloc voor een diesel. Kost een kwartier, veel drukte op het perron en hele drommen mannen van mijn leeftijd die elke actie en handeling nauwgezet fotograferen. Tja, mannen en treintjes, die hebben toch vaak wat samen.
Dan met de diesellocomotief ervoor richting Pickering. Eerst nog door een glooiend landschap met veel loofhout, kleine weitjes met een paar schapen en mooie koeien. Dan wordt het landschap kaler, leger en steniger. Overal veel varens en wat hoger op de hellingen een soort heide. Mooie kale hellingen steken tegen de blauwe lucht af, met hier en daar een solitaire boom er bovenuit.
Met tussenstops in Goathland, Newtondale Halt en Levisham komen we na ruim anderhalf uur aan op onze eindbestemming Pickering. Ook echt het einde: op het pittoreske station is een betegelde muur rond het einde van het spoor gemetseld. Tijd voor de inwendige mens: een fruitscone met jam en clotted cream voor de een, een kaasscone met ...chilisaus voor de ander. Zoet en hartig. Natuurlijk met een grote pot thee. Very English indeed.
Ons retourtje vertrekt weer om drie uur, dus hebben we tijd voor een wandeling door de beboste omgeving. Onze terugreis gaat wel helemaal met de stoomloc voor de trein. Af en toe lang wachten want het is enkelspoor en alleen bij de stations kunne twee treinen elkaar passeren. Blijkbaar zitten wij precies in het verkeerde ritme want we staan heel wat stil. Geen straf, de hele reis is een belevenis op zich. In Grosmont moeten we dit keer overstappen. Voor het laatste stuk een andere trein met chiquere rijtuigen, en een machinist die er meer de sokken in zet. Door de open raampjes boven ons dwarrelen de stukjes roet naar binnen. Bij elk karrenspoor dat de rails kruist fluit de hese stoomfluit door de groene dalen. Geweldig.
Als we in Whitby over het perron naar de uitgang lopen en ik een blik in de locomotief werp, nodigt de machinist me uit 'op de bok'. Ik klim naar boven in een stalen wereldje van antieke meters, olie en kolen. Met naar voren toe een groot witheet gat waar de grote brokken cokes het vuur gaande houden. Ik fotografeer, de machinist fotografeert mij. Leuk. Zou ik dan ook zo'n 'treinmannetje' worden?

's Avonds komen de fietsen uit de bakskist en maken we een rustig tochtje langs hetzelfde spoor. Meest goed vlak. Tot we het spoor verlaten en we wegen krijgen waar we verschillende malen bordjes zien met : helling 20%... valt niet mee op die vouwfietsjes. Maar fietsend en lopend allemaal gelukt. Gewoon vakantie.

Dracula was here

Vanochtend in alle vroegte kregen we de customs op bezoek. Paspoortcontrole aan boord door twee vriendelijke ambtenaren. Deze tijd wordt de kust en wie er aankomt en vertrekt extra in de gaten gehouden. Dat gebeurt in een brede samenwerking in het Project Kraken, zie ook www.northyorkshire.police.uk/krakenNa een klim naar het kasteel, de koffie erna en het begin van de regen: tijd om te vertrekken. Inderdaad: in de regen. Maar die is gelukkig niet van lange duur. Toen de zeilen eenmaal stonden werd het droog, aangenaam van temperatuur en... bezeild. Helaas wel stroom tegen dus heel hard ging het niet.



In de aanloop van Whitby torent de ruïne van Whitby Abby hoog op een verder kale rots boven het water uit. Niet te missen. We weten dan nog niet dat de Ierse schrijver Bram Stoker in het begin van de vorige eeuw een tijdlang hier woonde en de Abby hem inspireerde voor zijn boek 'Dracula'. Als je vanuit het dorp naar boven klautert kom je eerst uit bij St. Mary's Church en vlak daarachter de sowieso al wat lugubere ruïne met alleen nog gedeeltelijk rechtopstaande muren. Tussen church en abby ligt een heel oud kerkhof met grote grafstenen van zwart verweerde kalksteen. Met een wat donkere lucht erboven het ideale decor voor Dracula. Je kunt je zo voorstellen dat er onder de Abby het een en ander wordt uitgedokterd.
Ook hier weer een allervriendelijkste havenmeester die alles in het werk stelt om op tijd op onze steiger te zijn om de lijnen aan te pakken. Hoeft niet, want we kunnen het ook zelf, wel erg gastvrij.

dinsdag 24 juni 2014

Waggelen, 45 uur lang

De laatste dagen voor vertrek zagen we de voorspellingen gunstiger worden. Eerst stond er steeds een redelijk stevige wind uit noordelijke richtingen en dan is een noordwestelijke koers (rondje tegen de klok in) op zee niet fijn. Zeker niet als je daar twee dagen tegenin moet. Maar de laatste dagen draaide de wind in de vooruitzichten meer naar noordoost en oost. En dus maakten we uiteindelijk om vijf over twaalf in de nacht van zaterdag op zondag los in de Roompotsluis en konden een noordwestelijke koers gaan varen.
Het eerste stuk was best spannend met een heleboel tonnen en ondieptes om ons heen in de zwarte nacht. Op de motor varend en op de instrumenten turend gingen we van boei naar boei. In het donker ook passeerden we de aanloopgeul vanuit het noorden naar Vlissingen. Veel verkeer maar met onze nieuwe AIS op de iPad perfect te zien en volgen. Op tijd uitwijkend kronkelden we er mooi doorheen. Parallel aan de Eurogeul gingen we naar de Noord-Hinder, het drielandenpunt op zee waar Nederland, België en Engeland bij elkaar komen. Vanaf dat punt in een rechte haakse lijn de shippinglanes overgestoken en ook daar op de AIS mooi kunnen zien of we veilig voorlangs of beter achterlangs konden gaan.
Na de shippinglanes wordt het een stuk leger op zee. Inmiddels was het licht geworden en koersten we op Lowestoft. Verwachte aankomst einde van de zondagmiddag. Al die tijd weinig wind en dus veel motoren. De zee deinde nog een beetje na van de hardere winden de dagen ervoor, en dat betekent dat de boot nogal waggelt. Vlak voor Lowestoft besloten we door te varen om langer gebruik te maken van deze gunstige windomstandigheden. Door naar Whitby dus, maar eerst iets naar de kust voor telefoonbereik en een berichtje aan Marike en Rutger.
De tweede nacht op zee was rustig en fris. Lekker gegeten van de opgewarmde nasi en toen weer naar het wachtsysteem: ongeveer twee uur op en twee uur af. Als ik ging liggen en mijn ogen dicht deed was ik meteen vertrokken. Dat heb ik vaker op zee.... Heerlijk, maar nu moest ik wel een beetje bij de les blijven. Boven Great-Yarmouth wemelt het in het zeegebied oostelijk van Hull van de olie-en gasproductieplatforms. Allemaal met een paar stilliggende schepen er omheen en allemaal fel verlicht. Je moet er uit de buurt blijven en met een toch vrij strakke koers is dat goed gelukt. Wel een paar keer het tij stevig tegen gehad: op een bepaald moment was de snelheid over de grond maar  2,7 kts. Blijkbaar had ik een meer gebruikte koers uitgezet, want er kwamen voortdurend schepen echt kaarsrecht van voor en van achter. Een soort kanaal op zee leek het wel. Onder andere twee grote veerboten naar Hoek van Holland en Europoort, vlak na elkaar.
Maandagmiddag bleek dat we net te laat in Whitby zouden binnenkomen om de laatste brug naar de jachthaven te kunnen halen. En dus besloten we wat eerder bakboord uit naar Scarborough te gaan, waar we rond vier uur arriveerden. Een heel vriendelijke harbourmaster aan de marifoon, een vriendelijke assistente op de steiger om ons te verwelkomen en later 's avonds een praatje op de steiger met de commodore van de club. Een zeer gastvrij onthaal.
Scarborough is een leuk stadje met een druk waterfront, visserij en recreatie gemixt. Na een paar omzwervingen kwamen we hoog boven zee uit bij het Grand Hotel, volgens de gids een chique hotel in Victoriaanse stijl. Dat klopt. Het torent vlak bij zee hoog boven het water uit en je kijkt over de hele baai uit. Erg mooi. Tegelijk helaas ook wat verlopen, heel jammer. Toen wij de lobby inliepen, zagen we op een groot tv-scherm net de Spelers voor de wedstrijd Nederland - Chili het veld oplopen.  Met een pint of lager en in een echte clubfauteuil hebben we op ons gemak (en voor het eerst in jaren) de wedstrijd gevolgd. Althans de eerste helft. En dus de goals in de tweede helft gemist. Overtuigend door naar de volgende ronde!



zaterdag 21 juni 2014

De eerste mijlen zijn gemaakt!

Rustig dobberen we achter ons anker in de voormalige werkhaven van Neeltje Jans, Roompot Binnen. We wachten hier een paar uur tot de wind wat van het westen naar het noorden ruimt. Intussen hebben we goed de tijd om in alle rust te koken. Lekkere nasi, in een keer voor twee dagen, dan hoeven we morgen op zee onze warme maaltijd alleen maar op te warmen.
Vanochtend precies om 12 uur in Den Osse losgemaakt en via Bruinisse naar de Oosterschelde gegaan. Onderweg alle lijnen en zeilen gecontroleerd en alles loopt goed. De motor bij om wat vaart te houden. Het voelt allemaal weer vertrouwd.

Bij de Roompotsluis geeft de sluiswachter geen toestemming om aan de wachtsteiger te liggen, dus gaan we netjes naar Roompot Binnen. Meteen het ankeren nog eens geoefend.
Straks een paar uur dommelen en dan vroeg in de ochtend naar buiten. Kunnen we met licht de shipping lanes passeren. Koerst west, noordwest!

donderdag 19 juni 2014

Grijze luchten met af en toe een stralend gat

Na een paar dagen klussen en voorbereiden was het vanavond tijd voor ontspanning door (gepaste) inspanning. Ofwel een rondje Schouwen op de fiets. Nou ja, opvouwbare e-bike. Het waait behoorlijk en met de wind van achter schiet dat lekker op. Langs de dijk, een beetje uit de wind en met net even een lekker zonnetje van achter. Mooi Zeeuws landschap.


Op Bommenede liggen vooral motorjachten, uit de wind, nog rustig want het hoogseizoen moet nog beginnen. Een strandkrab is de weg kwijt en zit dreigend met zijn scharen recht omhoog midden op het gravelpad. Zo is hij een gemakkelijke prooi voor een van de meeuwen.

Na Noordgouwe rechtsaf, ai, dat is veel meer in de wind. Nog een keer rechtsaf om terug naar de haven te fietsen en dan staat de wind recht tegen. Daarvoor zit er een knopje op deze fiets. Als je dat indrukt..... schiet je vooruit en nemen de accu en het electromotortje het helemaal over. Zo hard heb ik nog nooit tegen de wind in 'gefietst'. Lekker uitgewaaid.

maandag 2 juni 2014

Ermi aan het roer op de Oosterschelde

Ermi aan het roer, een frisse wind door haar haren, een frisse smile op haar gezicht. Lekker uitwaaien op de Oosterschelde, afgelopen najaar. Op de achtergrond de Seventy-7 van Hans en Micheline en daarachter de geopende Zeelandbrug. Een beetje op één oor, niet teveel want dan wordt het spannender. Precies goed zo!

Nieuwe marifoonantenne en heel veel boodschappen

Het Hemelvaartweekend hebben we gebruikt voor enkele laatste klussen aan de Adamas. Die kan nu echt in zomerrust en komt vanaf september weer aan de beurt. Daarna met het rubberbootje naar de andere kant van de haven gepeddeld waar de Brandaen lag te wachten. Heerlijk weer om te zeilen, een rustig weekend op een Grevelingen-eilandje of voor het traditionele 'rondje Blankenberge'. Maar dit jaar niets van dat alles: gewerkt aan de laatste voorbereidingen van de Brandaen. Een nieuwe marifoonantenne geïnstalleerd voor koppeling aan de AIS. Niet heel moeilijk, maar altijd wel weer kruip-door-sluip-door om de kabel via allerlei doorvoeren, buisjes en bochten van de radarpaal achterop naar het kastje binnenin te geleiden. Allemaal gelukt, inclusief goed gesoldeerde aansluitingen.

Intussen haalde Ermi een kar vol boodschappen in Zierikzee. Dat was nog niet genoeg, dus voor de lekkere dingen ook samen nog op strooptocht in Nieuwerkerk. Dat viel allemaal nog mee, maar daarna moest alles aan boord en daar ook goed en terugvindbaar weggestouwd worden. Verbazingwekkend hoeveel ruimte er dan in ons bootje is: alles past en, sterker nog, we hebben nog plek over. Voorlopig zullen we de eerste weken van de tocht niet omkomen van de honger... Dat scheelt 'n boel gesjouw als we eenmaal onderweg zijn.

Zo krijgt onze reis al meer vorm. Het wordt net echt.