Vroeg opstaan is niet zo erg, behalve als de wekker afloopt.
Iets voor zessen is dat het geval. Daarmee maken we maximaal gebruik van de
noordgaande stroom in de ochtenduren. We houden goed uitkijk omdat in de
jachthaven al was gewaarschuwd voor zalmvissers voor de kust met lange
drijvende verticale netten. Net nadat wij de haven hebben verlaten gaat de
veerboot naar IJmuiden naar binnen en even later gaat er nog zo’n grote jongen
naar buiten. Mooi gezicht zo vanaf je eigen bootje.
De Farne Islands zijn van afstand het eerst te herkennen aan
het licht op Outer Farne. De pilot raadt af om daar te ankeren: te ruw en
onbeschut. Rondom Inner Farne cirkelen verschillende vissersbootjes. Later
blijken dat scheepjes met dagtoeristen te zijn. Wij komern benedenwinds
aanvaren en ruiken het vogeleiland al van afstand. Wij gaan linksom tussen het
vasteland en Inner Farne om. Aan de noordkant is The Kettle, een geschikte
ankerplaats, volgens de pilot. Wij zien daar vooral stevige brekende golven en
hier en daar een zwarte, harde rotspunt boven water uitsteken. Moeten wij
daartussen in die kleine luwte ankeren? Volgens de pilot kan het en is het heel
beschut. Op hoop van zegen dan maar. De dieptemeter loopt snel terug van meer
dan vijftig naar ongeveer zes meter, wij naar binnen, Ermi aan het roer, ik bij
het anker met voldoende ankerketting vrij om snel te laten schieten. Daar gaat
het anker en, bam we liggen direct als een huis. Gelukkig heel goede ankergrond.
Time for a
cup of tea. Heerlijk. We liggen amper honderd meter van de
helling/steiger waar de dagjesmensen worden afgezet en opgehaald. Rondom ons zien
we tegelijk verschillende zeehonden hun kop boven water steken. Grote
zwart/bruine en kleinere grijze. Elke keer weer geweldig om te zien. Aaibare
knuffels, jawel maar ook roofdieren.
Als de laatste toeristen zijn vertrokken verkassen wij voor onze rust naar een van de twee meerboeien in het kommetje. Ankerop, een scherpe draai en de zware meerlijn opgepikt. Om de kikker en we liggen. Goed voor onze nachtrust. We pompen de rubberboot op, motortje erachter, zeilpakkken aan en hup daar tuffen we naar de steiger. Ons bootje en motortje zijn zo licht dat we ze gemakkelijk uit het water kunnen tillen. Daar liggen ze goed.
Terwijl we dat doen worden we
‘aangevallen’ door de eerste sterntjes (Arctic Tern). Met wijd opengesperde
knalrode snavels maken ze met veel misbaar duidelijk dat we hun territorium
binnendringen. Hun nesten zijn overal om ons heen, letterlijk vijf centimeter
vanaf het pad. Veel nog met eieren, anderen met een of twee jongen. De sterns
schrikken er niet voor terug om vlak boven ons te vliegen en met regelmaat op
ons hoofd te prikken. Capuchon op dus, goed dat we onze zeilpakken aan hebben.
Iets verdeop is het domein van de papegaaiduikertjes. Honderden van deze
koddige vogels vliegen af en aan. Ze vliegen met vleugels als een soort propellers
en bij de landing laten ze zich min of meer vallen. Oranje pootjes komen al
vliegend achter het lijfje en de zware gekleurde snavel aan. Boven op Inner
Farne staat de vuurtoren en het bijbehorende huisje. Ook daar is het een
gesnater van jewelste.
Als de laatste toeristen zijn vertrokken verkassen wij voor onze rust naar een van de twee meerboeien in het kommetje. Ankerop, een scherpe draai en de zware meerlijn opgepikt. Om de kikker en we liggen. Goed voor onze nachtrust. We pompen de rubberboot op, motortje erachter, zeilpakkken aan en hup daar tuffen we naar de steiger. Ons bootje en motortje zijn zo licht dat we ze gemakkelijk uit het water kunnen tillen. Daar liggen ze goed.
Een halve meter vanaf het paadje bewaakt ze haar eieren, met verve |
Twee papegaaiduikertjes broederlijk of zusterlijk naast elkaar |
Zeldzaam: Stavros s Niarchos voor anker bij Farne Islands |
Intussen heeft aan de overkant van The Kettle bij West
Wide Open het Britse tallship Stavros s Niarchos haar anker laten vallen. Een
opleidingschip voor jongeren die zichzelf leren ontdekken. Bij het ankeren staan
er jongeren tot bovenin beide masten en op de ra’s. Die hebben alvast een mooi
uitzicht. En wij ook, want die massa’s broedende vogels op de hoge rotsen voor
ons en het tallship op de achtergrond leveren mooie plaatjes op. Over de rotsen
naast de vuurtoren naar beneden kijkend zien we een broedende kolonie zeevogels,
echt hutjemutje vol. Kuifaalscholvers, koeten, verschillende soorten meeuwen.
Na het vertrek van de dagjesmensen is het eiland gesloten.
Dus lopen wij een beetje illegaal rond. We zien één oudere vogelspotter die met
een supertelelens zo’n beetje bij de vogeltjes naar binnen kan kijken. Hij
bromt een opmerking ‘of de rangers wel weten dat wij hier rondscharrelen’. We
laten de brompot voor wat ie is en gaan via het paadje met ‘luchtaanvallen’ van
de sterns terug naar ons rubberbootje. We zien de rangers, jonge gasten die
hier een paar maanden zitten om volgels te tellen en te ringen en daarna de zeehonden.
Vriendelijk en lekker in de weer. Ze gaan voor een laatste telling vanavond nog
naar Outer Farne met hun rubberboot.
SY Brandaen in The Kettle bij de Farne Islands |
Als in de loop van de nacht het water weer stijgt, stijgt ook het geschommel van Brandaen. Daardoor komt er van slapen dan niet veel meer terecht en dit keer zijn we beiden blij als zo rond zessen de wekker gaat. Meerboei los en voorzichtig op de motor door het gaatje naar buiten.
Er staat een stevige wind, kracht 4 uit het
noordnoordoosten. Eigenlijk net te noordelijk om goed bezeild te zijn. Motorzeilend
gaan we langs Holy Island en daarna een slag naar buiten. Naarmate de dag
vordert en de koers westelijker wordt, zeilen we beter en kan de motor uit.
Langs Bass Rock waar opnieuw duizenden vogels -hier zijn het vooral Jan van
Genten- nestelen en de rots witgescheten hebben. Dan doemt in de verte een brug
over de Firth of Forth op. Vlak daarachter ligt de jachthaven Port Edgar. Het
is iets na zevenen dat we vastmaken: zeventig mijl in iets meer dan twaalf uur.
Nu relaxen.