Het avontuur
met het visnet hebben we overleefd. Achteraf een belevenis, op het moment dat
het gebeurt: balen. Nu aan de mooring in de mooie baai van St. Ives kijken we toch
met voldoening terug op de afgelopen dag. Zelf op tijd goed gereageerd, zeer
adequate reactie van de Coastguard en de RNLI. En een ervaring rijker met
droogstaan tegen de kade. Dat kan de Brandaen dus ook.
Terwijl wij
aan de mooring op ons gemak een maaltje koken, wordt om ons heen een avondwedstrijdje
gezeild. Een stuk of vijf rondjes varen ze met diverse type zeilbootjes om onze
boot. Daarna terug naar de haven en daar worden ze afgefloten. Gemakkelijk als
je het ruime water zo recht voor de deur hebt.
De rustige
mooring blijkt ’s-nachts nogal beweeglijk. Het restant van de swell van de
Atlantische Oceaan rolt de baai in en zorgt ervoor dat we continu van links
naar rechts rollen. Ik weet niet hoe ik moet gaan liggen om een beetje stabiel
te blijven. We zijn blij als het ochtend is en we kunnen vertrekken.
Een roerige zee bij het verlaten van de baai van St.Ives |
De rustige
constante swell in de baai blijkt met een westelijke wind daarbuiten een
roerige zee te veroorzaken. Zeker nu we met afgaand water de stroom mee hebben
en de wind tegen. Ongeveer twintig mijl moeten we daar tegenin boksen. Het
eerste stuk is pittig, dan wordt de golfslag iets langer en slalommen we secuur
tussen de boeitjes boven de kreeftenkorven door. We willen niet opnieuw een
lijn of iets dergelijks in de schroef.
Land's End, een tot de verbeelding sprekende kaap |
De Little Carracks voorbij, dan The Wra or The Three
Stone Oar. Bakboord uit
volgen dan de Brisons. De koers wordt steeds beter bezeild. Op de plotter zie
ik dat we veel dichter onder de kust varen en kunnen varen dan ik eerder als
route heb uitgezet. We zien een mooie traditionele klipper tussen Land’s End en
The Longships doorvaren. Als hij dat kan, kunnen wij het ook. Het gaatje is niet
breed, maar voert wel pal langs Land’s End.
We ronden de meest westelijke kaap van ons rondje Groot-Brittanniƫ! Een hoge rots met bovenop een groot hotel. Mooie plek.
We ronden de meest westelijke kaap van ons rondje Groot-Brittanniƫ! Een hoge rots met bovenop een groot hotel. Mooie plek.
Dan langs
Gwennap Head en de zuid-kardinaal die daaronder ligt. Een gebied met eddies en
overfalls, roerig water dus. Maar we hebben nog steeds stroom mee en het schiet
goed op. De zon schijnt. In het verre westen verschijnen wat donkerdere wolken
aan de horizon. We varen Mounts Bay met Penzance voorbij en zetten in een keer
koers naar Lizzard Point, een van de beruchte kapen van de UK. Met dit rustige
weer is er geen vuiltje aan de lucht en met voldoende afstand tot de rotspunten
voor de kust zeilen we eromheen. Goed op blijven letten want om de haverklap
liggen er rotspunten die net wel of net niet boven water uitsteken. Het gaat
allemaal goed en dan komt Falmouth snel in zicht.
De achterbuurman, zo'n honderdvijftig voet lang... |
In
zeilerskringen is Falmouth een begrip. Eigenlijk iedereen die voor een grotere
zeilreis over de Atlantische Oceaan vertrekt of daarvan terugkomt, heeft
Falmouth als laatste respectievelijk eerste haven in dit deel van de wereld.
Hier doe je je laatste boodschappen, koop je nog apparatuur die je toch nodig
denkt te hebben, haalt een paar keer diep adem, en vertrekt dan voor de reis
van je leven. En na een rondje Atlantisch of een wereldomzeiling is dit ook de
plaats waar je Europa weer binnenkomt.
De monding van de rivier de Fal is een groot beschut ankergebied met talloze moorings, marina's en ankerplaatsen. Groot en klein ligt hier broederlijk door elkaar. Wij leggen aan in de marina van Falmouth, met achter ons een zeiljacht van dik vijftig (!) meter en voor ons een jacht van zo’n dertig meter. We zijn in goed gezelschap dus. Alleen hebben zij professionele en betaalde bemanning. Wij gelukkig niet. Even later zoeken we een gewone box op en voelen we ons beter op onze plek.
De monding van de rivier de Fal is een groot beschut ankergebied met talloze moorings, marina's en ankerplaatsen. Groot en klein ligt hier broederlijk door elkaar. Wij leggen aan in de marina van Falmouth, met achter ons een zeiljacht van dik vijftig (!) meter en voor ons een jacht van zo’n dertig meter. We zijn in goed gezelschap dus. Alleen hebben zij professionele en betaalde bemanning. Wij gelukkig niet. Even later zoeken we een gewone box op en voelen we ons beter op onze plek.
In tegenstelling
tot gisteren slapen we heerlijk rustig, we liggen als een huis. Als we wakker worden
is het een grauwe bewolkte dag. Een van de eerste deze reis. Wij vinden het
niet erg: tijd om de boot onderhanden te nemen. Laarzen aan, korte broek en dan
met de waterslang en de schrobber aan de slag. We wassen al het zout van het
schip en zien de Brandaen opknappen. We hebben eer van ons werk en verdienen de
koffie daarna.
Uitzicht over de beschutte maar drukke ankerplaats voor Falmouth |
Bij de
chandler kopen we twee nieuwe fenders. Twee stuks hebben de scherpe mosselen
tegen de kade bij St. Ives niet overleefd en hangen er sindsdien slap bij. Geen
gezicht, dus twee nieuwe. En dan, is het tijd voor de pub. Dat hebben we al een
paar dagen gemist. Het is vrijdag einde van de middag en dus gezellig druk. Thuis
komen we nooit in een kroeg, hier is het elke keer een leuke belevenis.
Rondkijken, praatje maken, beetje appen in de chatgroep Adamas. Dan lekker eten
koken aan boord. Garnalencocktail, gebakken kabeljauw met peultjes, chocolademouse.
Feest in Falmouth. Vakantie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten