Internet, o internet. Waar zijn we tegenwoordig zonder www? Nu weer wat bereik, met moeite.
Het heuglijke feit van mijn zoveelste verjaardag vieren we
met z’n tienen in de jachtclub van Dover; The Royal Cinque Ports Yacht Club. Een
hele mondvol. De club is gevestigd in een statig gebouw aan de boulevard met
breed uitzicht over de hele baai met links allemaal ferries en rechts de ingang
naar de jachthaven. Altijd het gevoel van een beetje statige vergane glorie in
die oude Engelse jachtclubs.
Een lange stevige en vermoeiende wandeling over de cliffs |
Het is gezellig en iedereen praat met iedereen. Eerder op de
dag hebben we met z’n allen een lange wandeling gemaakt over en langs de white
cliffs of Dover. Dat liep een beetje uit de hand. Het viel al niet mee om
vanuit Dover over de snelweg langs de kliffen te komen. Rennend de snelweg
oversteken tussen zeer druk vrachtverkeer is eigenlijk niet aan te raden. Maar
alles gaat goed en over een smal paadje met veel rommel en rotzooi langs de
kant lopen we omhoog. Dan een trap af en een brug over de spoorlijn over. Weer
een trap en dan staan we op een grindstrand. Voor ons de kabbelende zee en
achter ons de hoge witte kalkrotsen. Vanaf hier kunnen we onderlangs niet
verder, dus vervolgens weer de omgekeerde route omhoog. Steeds verder gaan we
langs de kliffen, af en toe in een sprintje ‘wie het eerst boven is’. Mooie
vergezichten levert het wel op, en bezwete lijven en ook nog mooie foto’s. Op
de terugweg steken we de snelweg legaal over, via een loopbrug. Dan slingert de
route achterlangs richting Dover. We verzeilen in een oude fortificatie. En in
de Grand Shaft, een ingenieuze koker die in de krijtrots is uitgehakt met
daaromheen ook uitgehakt drie trappen als spiralen er omheen. Wij natuurlijk
die trappen af in de veronderstelling dat we dan in Dover op straat uitkomen.
Dat is ook zo, alleen… tussen ons en de straat staat nog een groot stalen hek
met een giga-slot erop. Daar komen we niet doorheen. Helaas er zit niets anders
op dan de bijna vijftig meter weer omhoog te klauteren. Men een flinke omweg
belanden we weer in de marina. En die hele wandeling (ergens in de buurt van
vijftien kilometer?) allemaal alleen op de heerlijke chocoladetaart die Sophie
heeft gebakken.
Het blijft mooie plaatjes opleveren, vind ik |
We zijn in Dover beland na een mooie zeiltocht vanuit
Eastbourne. Daar begon op vrijdagochtend de uittocht van de Nederlanders. Met
tien zeilschepen lagen we in het kleine sluisje. Wij helemaal achterin gepropt,
bijna met het roerblad op de cill. Het is erg laagwater waardoor in het
aanloopkanaal nog een van de zeilboten vastloopt in de modder. Eenmaal buiten
gaat wat buiten de drukte de zeilen omhoog. Ruime wind, tamelijk noordwest, dus
vanaf het land. De zee is daardoor rustig en ik besluit voor het eerst deze reis
de genaker te zetten. Dat is een groot zeil dat in een slurf wordt gehesen. Als
de slurf vervolgens omhoog wordt getrokken, ontrolt zich een grote lap zeil. Bij
deze windrichting en -sterkte en zo’n rustige zee is het een genot om daarmee
te varen. We schieten er als een speer vandoor en blijven - voor het eerst- de
andere boten voor.
Voor Dungeness doemen er al zwarte wolken op. Grotendeels achter ons, maar wel erg zwart. Genaker ingehaald en op grootzeil en genua verder. Bij de kaap wordt de zee hobbelig. En het begint te stinken. Niet zo’n klein beetje ook. Onwillekeurig kijken we of er soms nog iets van een hond onder onze schoenen kleeft. Dat blijkt niet het geval en twee dagen later horen we dat er juist die dag veel mest op het land is uitgereden…
Voorbij Dungeness valt de wind even helemaal weg. Nog zwarter wordt het en dan stort er een hele pittige bui hard naar beneden. Het water slaat plat. En de wind ruimt in een keer naar noordnoordwest. Scherp aan de wind gaat het verder naar Dover, waar we direct permissie van Port Control krijgen om binnen te varen. Even later liggen we vast, ruimen we de boel op en dan is het tijd voor een biertje.
Voor Dungeness doemen er al zwarte wolken op. Grotendeels achter ons, maar wel erg zwart. Genaker ingehaald en op grootzeil en genua verder. Bij de kaap wordt de zee hobbelig. En het begint te stinken. Niet zo’n klein beetje ook. Onwillekeurig kijken we of er soms nog iets van een hond onder onze schoenen kleeft. Dat blijkt niet het geval en twee dagen later horen we dat er juist die dag veel mest op het land is uitgereden…
Voorbij Dungeness valt de wind even helemaal weg. Nog zwarter wordt het en dan stort er een hele pittige bui hard naar beneden. Het water slaat plat. En de wind ruimt in een keer naar noordnoordwest. Scherp aan de wind gaat het verder naar Dover, waar we direct permissie van Port Control krijgen om binnen te varen. Even later liggen we vast, ruimen we de boel op en dan is het tijd voor een biertje.
Oud chique |
Afijn, dat was de tocht van Eastbourne naar Dover. Nu dus
vanwege het heuglijke feit in de jachtclub en dan door om iets te eten. Dat is
nog een heel gedoe. De een wil fish&chips, de ander luxer. Bij de volgende
is de hele tent vol en passen wij er niet meer bij. Uiteindelijk belanden we
bij de Tandoori Cinnamon Island. Snel vergeten die naam, dat is het beste. Er
blijkt in de kelder nog plek voor een groep van tien… En inderdaad, in het
souterrain wordt snel met kleine tafeltjes geschoven en dan ontstaat er een
lange tafel. De bestellingen uitzoeken is een kunst op zich. Geen van ons komt
uit de termen die in de menukaart worden gebezigd, terwijl we toch een paar
bereisde vrienden in ons midden hebben. Dan maar op de gok en op nummer. Wij
kiezen een nummer 28, een 30, een maal 104 en dan nog rijst met paddenstoelen
en knoflook, nummer 96.
Wachten, wachten, wachten |
Tja en dan begint het wachten. Achter ons heeft een
groepje van drie er genoeg van en vertrekt na het voorgerecht. Een boel
discussie bij de trap naar boven en dan zijn ze weg. Naast ons is een echtpaar
neergestreken dat we ook al in de jachtclub zagen. Ze blijken de eigenaren van
een marina annex scheepswerf in Sandwich, een mijl of vijftien noordelijker bij
Ramsgate. We raken gezellig aan de praat. Hen wacht dezelfde behandeling als
ons. Hun bestelling wordt opgenomen en dan is ook voor hen: wachten.
Langzaamaan worden we gezamenlijk baloriger. Al met al is het samen met onze
buurtjes nog best gezellig. Na wat uren lijkt komt de ober met handen vol de
trap af. Een keur van gerechten en gerechtjes wordt aangevoerd en onder het
roepen van de Indiase namen van de gerechten probeert hij ze te verdelen.
Helaas, die namen zeggen ons niks meer en … de nummers zeggen de ober niks. Dus
na lang wachten wordt het één grote chaos. Niet iedereen kan er evenveel van
genieten en het is ook niet ‘restaurant-waardig’. Wel een avond om niet snel te
vergeten.
Terug aan boord bakt Rutger nog een lekkere hamburger, zijn maag knort nog. Dan nog een gezamenlijk afzakkertje en iedereen gaat te kooi. Tjongejonge, Cinnamon Island!
Terug aan boord bakt Rutger nog een lekkere hamburger, zijn maag knort nog. Dan nog een gezamenlijk afzakkertje en iedereen gaat te kooi. Tjongejonge, Cinnamon Island!
Hier ben ik het dus niet mee eens. Het is hem niet gelukt de
verwachting waar te maken
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten