woensdag 16 juli 2014

Kerrera Heights


De marina van Oban ligt tegenover het stadje op het eiland Kerrera. Volgens de boeken moet dit het zeilcentrum van de Schotse westkust zijn. De marina stelt niet veel voor, de omgeving daarentegen is heel mooi. Vergezichten over het water met op verschillende afstanden uit zee oprijzende lage en hogere eilanden. En daar tussendoor witte driehoekjes van de zeilers en witte strepen van de snelle motorboten.




Het Schotse zeilmekka



De weg slingert over een erf. Links het woonhuis, rechts de schuren. Ertussen op het erf een uitstalling van nog in gebruik zijnde en afgedankte machines, een paar visboten, een losstaande buitenboordmotor, een oplegger van een truck. En daartussen een hele schare vee. Kippen, koeien, pauwen en kalkoenen. En wij natuurlijk er tussendoor naar het volgende hek. Daarmee komen we in een wei met Hooglanders. In de verte zien we twee mensen bij de volgen de poort staan. Wachten ze of durven ze er niet doorheen? 

Schotse hooglander op het erf
Waarschijnlijk het laatste want vlak voor de poort staan ook een koe, een klein kalf en.. een heel grote stier. Wij lopen rustig naar ze toe. Dat geeft de anderen wandelaars blijkbaar moed want die gaan ons door de poort nu tegemoet. Zij de wei in, wij eruit. Inderdaad een joekel van een stier met hele grote horens. Niet boos maken.

Mooie route, dat wel. Ook natter dan gedacht
De weg is inmiddels veranderd in een lange rij rotsblokken met gaten ertussen. We lopen langs de waterkant dus de hoogteverschillen zijn beperkt. Totdat we de ‘berg’ over moeten. Dan buigt de weg naar links af en gaat recht de berg (heuvel) op. Effe puffen, dat wel. 
De beloning is goed: een geweldig uitzicht over de Firth of Lorne met de Isle of Mull op de achtergrond. Dan zijn we over de top en gaan we de ‘binnenlanden’ in: door een hoge weg met aan twee kanten varens waar we nauwelijks bovenuit kunnen kijken. Hier een daar schieten de schapen met hun lammeren weg als ze ons aan zien komen. Dan gaat het gestaag weer omlaag en komen we via een verharde weg uit bij de aanlegplaats van de ferry. Dat is een klein bootje dat even bij een kade aanlegt om mensen of spullen af te zetten of op te halen. Het blijft ons verbazen dat er mensen permanent blijken te wonen in zulke moeilijk toegankelijke gebieden. Geen eenvoudig bestaan.
Stevige stier, niet boos maken. Hij blijft gelukkig rustig
Dan terug. Ja, maar die weg hebben we al gehad. Dat is niet leuk en moet anders kunnen… We hebben globaal het idee in welke richting we moeten en terug omhoog klimmend vanaf de ferry.. slaan we op een gegeven moment rechtsaf. Tussen de schapen door, de wei omhoog. Althans het eerste stuk is allemaal wei. Naar boven toe zijn er minder schapen en verandert de wei geleidelijk in een varenbos. Van een afstand is dat moeilijk te zien. Teruggaan is geen optie. Tussen de varens is het drassig, venig. Met mijn wandelschoenen gaat dat prima. Ermi’s zeilschoentjes staan echter in een mum van tijd vol water en zij loopt dus de hele weg terug te soppen in haar schoenen. Aan het einde van de wei is een omheining en daarachter alleen maar varens en zompig mos. Op het oog zoeken we de beste route uit in de richting van waar we denken dat de marina ongeveer is. Steeds verder omhoog maar wel in de goede richting. Dan over de laatste heuveltop zien we ver onder ons het boerenerf en daarachter de haven met ons bootje. Vanaf nu alleen nog omlaag. Ja, maar wel steiler dan de route omhoog. Erg steil, maar ja, terug is geen optie. En het lukt. Na een fikse afdaling tussen de varens en met opschikkende buizerds die vlak boven ons cirkelen, komen we precies uit bij de poort van de wei van de Schotse hooglander stier. Dat kunnen we er nog wel bij hebben en een kwartiertje later klauteren we weer aan boord van de Brandaen. Mission completed. Ik heb nog droge sokken, Ermi niet.

Hoge varens, natte voeten, maar ze lacht nog wel


Geen opmerkingen:

Een reactie posten