zaterdag 26 juli 2014

Van Noord-Ierland naar Ierland

Een dagje luieren en niksen in Bangor. Daar begint het mee, want het tij staat tegen tot een heel eind in de middag. Geen straf; de zon schijnt en het waait weinig. Dus de fietsen opgezet en een lekker stuk langs de kust gefietst. Niet teveel omhoog en omlaag.

Om een uur of vier maken we los, tanken een kleine honderd liter diesel en motoren op ons gemak de haven uit. Met de gedachte om in één keer door te gaan tot Dublin. Zo’n honderd mijl, zestien tot achttien uur. Net als de meeste tijd deze vakantie lijkt de wind weer ongeveer pal op kop te staan. Bij Copeland Island stuurboord uit en dan wordt het een smal gaatje waar we doorheen moeten. Rood aan stuurboord, groen bakboord. De zee wordt vreemd hobbelig. Steile korte golven. Eerst gaan we zes knopen door het water, nu ineens nog geen vier. En tegelijk gaan we over de grond een stuk sneller, acht knopen. Dus de golven remmen ons af terwijl de hele bak water met een noodgang naar het zuiden stroom. Dan zijn we er doorheen en is het water weer rustig. Stuurautomaat erop, waypoint ingesteld,  rust in de kuip.
Met stroom mee blijft het lekker gaan. Links en rechts om ons heen stomen allemaal soortgelijke viskotters naar hun haven. Op de AIS is het een stroom vlaggetjes, allemaal in dezelfde richting. En wij er dwars doorheen. Op de iPad lijkt dat een hele drukte, in werkelijkheid is er alle ruimte.
Terwijl het later wordt vraag ik me af of in een keer door wel zo lekker is. Het is vakantie, toch, dus waarom zouden we dat doen. De kaart leert dat het haventje van Ardglass om de hoek ligt en nauwelijks om is. Als we daar morgenochtend vroeg weer vertrekken hebben we weer het tij mee. En anders hebben we dat vannacht tegen. Dus, op naar Ardglass. Een uurtje later slingeren we bij laag water door een smal geultje, maken vast, betalen de havenmeester, lopen nog een rondje door het dorpje en gaan dan lekker … slapen.
 Om zes uur gaat de wekker. Een kwartier later zijn we weg, achter een paar vroege vissers aan. Dat zijn dan ook zo ongeveer de enige schepen die we op dit stuk zien. Zestig mijl naar Howth, vlak boven Dublin, en de hele dag geen schip in het zicht. Op de AIS zijn er genoeg, maar allemaal buiten zichtafstand. Eerst waait het nog lekker en zeilen we met ruime wind met zeven knopen door het water en acht over de grond. Een paar uur later valt de wind grotendeels weg, draait achterlijker en wat overblijft is een vervelende rollende golfslag. Ik kan daar redelijk tegen, mits niet teveel onderdeks. Ermi heeft er meer moeite mee. Ze slaagt erin het ontbijt binnen te houden, hoewel dat enige moeite kost. Slapen, languit in de kuip, dat is nog het beste wat je kunt doen. Om de beurt. Heerlijk.

Vanaf ons eigen terrasje in de kuip
Howth is een grote jacht- en vissershaven net noordelijk van Dublin. Om er binnen te varen moet je om het driehoekige rotseilandje Ireland’s Eye heen. Wij komen aan bij laagwater en moeten nauwkeurig manoeuvreren om niet vast te lopen. Krijgen ook nog een box helemaal achterin het ondiepe stuk. Ermi moppert maar het gaat allemaal  goed en even later liggen we in een box met uitzicht over het water en het enorme havenhoofd. Dat blijkt met dit heerlijke weer de ‘place-to-be’ in Howth want het is een komen en gaan van flanerende mensen op de pier. Inclusief straatmuzikanten die elkaar de loef proberen af te steken. Was even priegelen, maar uiteindelijk wel een mooi plekkie. Ons eigen terras aan het water waar we met mooi uitzicht genieten van een combinatie van tapas en salades. En een lekker glas koude witte wijn.

Dan, een zonovergoten dag, en Dublin staat op het programma. Opnieuw met de trein. Drie minuten lopen vanaf de haven. En precies in die drie minuten werd er tussen de haven en het station een grote vistrawler van de heling het water in gereden. Op zee lijken ze niet zo groot, maar als zo’n gevaarte voor je de weg oversteekt is het toch massief en massaal. De diameter van de blinkend bronzen schroef? Een kleine
Give way!
anderhalve meter. Die kan heel wat kracht overbrengen. Het verkeer stopt in twee richtingen, een zware trekker duwt de ‘Maarten Luther’ over de rails de weg over richting water. Als we ’s avonds terugkomen ligt hij keurig geschilderd voor de wal.


In no-time brengt de trein ons hartje Dublin. Station Tara Street, daar moeten we volgens de havenmeester uitstappen. Een klein station aan de rivier Liffey. Door heel Dublin heen liggen tal van bruggen over deze rivier, zo ongeveer om de honderd meter wel een. Ze verbinden de beide oevers van deze levendige stad. Wij kijken rond bij het Monument of Light ‘Spire’, een roestvrij stalen naald van 121,2 meter hoog. Aan de basis een diameter van ongeveer twee meter, bovenin uitlopend in ongeveer niets. Dan door naar de distilleerderij van Jameson, Irish whiskey. 
Krijg je eindelijk een standbeeld
 en dan ... shit
En langs de giga-brouwerij van het befaamde Guinness., robijnrood van kleur volgens de Ieren. Altijd gedacht dat dat in Engeland wordt gebrouwen. Maar nee dus, komt uit Dublin.


Albert Einstein in de maak
Dan de Cityhall waar we kunnen rondkijken vlak voordat even later een Ier en een Ierse hier elkaar het ja-woord voor de rest van hun leven zullen geven. Van de Cityhall is het nog geen honderd meter naar Dublin Castle, de voornaamste plek voor officiële gelegenheden. We maken een rondgang door de prachtige zalen met fonkelen de kroonluchters, strak parket en grote staatsieportretten. Met een beetje fantasie zie je hier een groot galadiner geserveerd worden. Op de binnenplaats van het Castle zijn drie zandkunstenaars bezig sculpturen uit compacte zandblokken te toveren. Een sculptuur wordt overduidelijk de beeltenis van Albert Einstein.
Achter het kasteel ligt de Chester Beatty library. Zegt ons niets. Beatty blijkt een verwoed verzamelaar te zijn geweest, zo’n honderd jaar geleden. Geboren in New York kwam hij op latere leeftijd naar Europa. Zijn eerste verzamelingen van Chinese snuifdozen en bijzondere mineralen breidde hij sindsdien gestaag uit met een enorme hoeveelheid stukken van alle wereldgodsdiensten. Schilderijen, boekwerken, Japanse en Chinese kunst. Vanuit Londen verhuisde hij midden vorige eeuw naar Dublin, waar hij bij zijn dood zijn hele collectie naliet voor tentoonstelling aan het publiek.

Temple Bar, hier stopt het feest nooit! Gezellige drukte
Kers op de taart van Dublin was het bezoek aan de Temple Bar in de gelijknamige wijk langs de rivier. Een grote pub waar dag en nacht continu leven in de brouwerij is. Groot, verdeeld in allemaal kleinere barretjes en met live-muziek midden op de dag. Erg gezellig en superleuk om te bekijken wat er allemaal gebeurt. Na alle wandelingen was het ook hoog tijd voor een pint of lager and an orangejuice.
Als we met zere voeten weer aan boord stappen ligt onze vlaggenstok in tweeën gebroken op de kuiptafel. Met een briefje erbij: ”Hi, apologies, but I snapped your flagstaff, but I have gone to buy you a new one”. En inderdaad, achterop wappert onze driekleur aan een nieuwe vlaggenstok. Eigenlijk mooier dan de oude.


1 opmerking:

  1. Ha, die Geert en Ermi.
    Fijn dat je het lettertype wat hebt vergroot, dat maakt het lezen een stuk aangenamer!
    Dank voor al je berichten, leuk om te volgen.

    Rutger heeft al een paar maal geprobeerd een opmerking te publiceren, maar ik zie ze niet terug. Daarom alsnog een poging. Nog veel reisplezier en geniet ervan!

    BeantwoordenVerwijderen